Naar Frankrijk voor de liefde
Een tijdje geleden werd ik benaderd door Ans Buys, oud-rector van het Sint-JansLyceum, en jaren geleden collega van mijn moeder Michèle Ahrens, indertijd lerares Frans, met wie ze nog steeds contact heeft. De vraag was of ik een stukje wil schrijven over mijn verblijf in het buitenland, hoe ik daar ben gekomen en of ik ook nog iets kon vertellen over mijn tijd op het Sint-Jans en hoe mijn moeder het die tijd heeft ervaren.
Wáár te beginnen? Bij het begin dan maar: in 1975 kwam ik in de brugklas 1B. We zaten in de noodgebouwen bij de pergola. In de zomer was het bloedheet en stonden vaak de ramen open. Zo hoorden we dikwijls andere leraren hun les geven, waaronder mijn moeder die les gaf in de klas naast mij, 1C. Mijn moeder stond destijds bekend als een strenge docent en als zij les gaf konden wij die meevolgen... Mijn moeder heeft één arm, dus had ze een prothese waarmee ze soms op de lessenaar sloeg, de leerlingen noemden haar “IJzeren Jimmy”.
Toen we overgingen naar de tweede, waren we natuurlijk nieuwsgierig naar onze leraren. En mijn Franse juf was niemand minder dan: mijn moeder! Ik mocht van klas veranderen, maar ik had daar mijn vriendjes en vriendinnetjes en uiteindelijk hadden mama en ik zoiets van: ach die 3 uur per week maken toch niet zo veel uit. Het jaar verliep goed.
In 4 Atheneum had ik geschiedenisles van René Kok, waar ik en mijn vriendinnetjes klasgenoten erg goed mee over weg konden. We waren met z’n achten uitgenodigd bij Réne om daar een weekend door te brengen in Nijmegen. In die tijd kon dat nog. Zo leerde ik de kroegen kennen in Nijmegen waar ik later ging studeren. Aan René heb ik veel gehad in die tijd wat betreft persoonlijke problemen.
In 5 Atheneum mocht ik als één van de weinigen van het Atheneum mee naar Rome. Deze reis was voorbestemd voor de leerlingen van het Gymnasium. Met hen had ik eigenlijk geen contact. Toen kwam de kamerindeling en ik wachtte maar een beetje af waar nog een plekje over was. Toen zei Jacqueline Lautenslager: “Kom bij ons op de kamer” en ik had zoiets van why not? De Romereis is een verhaal apart en te lang om in details te treden; 24 uur in de trein en daar werd ik bevriend met Jacqueline. In Rome waren we een beetje de rebellen, regelmatig werd er bij ons op de deur van de kamer geklopt, of we het wat rustiger konden doen! In die tijd was de rector meneer Van Haperen en die was mee op de Romereis! Op een avond naar één of ander plein (weet de naam niet meer) met allerlei artiesten verloren we de groep uit het oog, dus gingen we onze eigen weg. Maar we waren te laat voor de bus en waren door anderen leerlingen gesignaleerd met Italianen, dus dat was foute boel. We hadden ook wat wijn op, dus.... Uiteindelijk vonden we een mede leerling Robert Zegger, die aan een tafeltje zat te kletsen met een Italiaan. Hij was onze redding, we hadden de laatste plaatselijke bus naar het hotel en moesten natuurlijk voor de commissie komen. Robert deed het woord en dankzij hem werden wij niet op de trein teruggezet naar Nederland!
In de tussentijd bleef mijn moeder een strenge lerares maar zeer gewaardeerd door de leerlingen. Ze werd uiteindelijk ook vertrouwenspersoon en veel leerlingen hebben baat bij haar gehad. Mijn moeder kon met iedereen overweg, jonge en oudere leraren. Wie ik me herinner, zijn Anita Jansen, René Kok, Hans Swinkels en Marjan Zwaga. Van de oudere leraren ben ik helaas de namen kwijt. Mijn geheugen laat me soms in de steek, word volgend jaar 60...
Mama heeft altijd met veel plezier op het Sint-Jans gewerkt. Jacqueline en ik zaten in de feestcommissie en organiseerden regelmatig schoolfeesten, waarbij 6 leraren aanwezig moesten zijn. Mama was daar ook altijd bij en we gingen samen naar de feesten toe. Op één van die feesten werd ze door één van de leerlingen op de bar gezet.
Ik heb 4 jaar over de bovenbouw gedaan en ging daarna in Nijmegen studeren. Na mijn opleiding ben ik met een vriendin 4 maanden door Griekenland en destijds Joegoslavië gereisd.
In de tussentijd hadden mijn ouders, toen ik 20 was en dus 39 jaar geleden, een stuk grond in Frankrijk gekocht. Ongeveer 20 km ten zuiden van Bergerac, in een klein dorpje in de Dordogne. Ze wilden er gaan wonen als ze gepensioneerd waren en hebben beetje bij beetje het huis gebouwd. In 1997 gingen mijn ouders definitief naar Frankrijk. In maart 1999 eindigde ik mijn relatie die bijna 10 jaar heeft geduurd en moesten we ons huis verkopen. Ik ging een aantal dagen bij mijn ouders op bezoek en hier in le Sud-Ouest zijn er vaak avonden die georganiseerd worden door de voetbal- of rugbyclub e.d. Op zo’n avond van de voetbalclub kwam ik een aardige meneer tegen die mij ook wel leuk vond en zodoende, door hulp van mijn moeder, die hem uitnodigde voor een aperitief, trokken we samen verder op en werden verliefd. Ik woonde net 6 weken in mijn nieuwe huisje in Nijmegen-oost, toen we de beslissing namen dat ik naar Frankrijk zou vertrekken. In juli 2000 kwam ik daar aan. Mijn huisje heb ik zonder makelaar, aan het zwembad van mijn dorp Eymet, met winst verkocht. Mijn eerste dochter kreeg ik toen ik 38 was en de tweede 15 maanden later. (Oude moeder.... maar jong van geest). Dus ik kwam naar Frankrijk voor de liefde, die uiteindelijk een jaar of 6 heeft geduurd.
Nu 22 jaar later woon ik hier nog steeds en ben helemaal “verfranst”. Ik heb de Nederlandse en Franse nationaliteit. Ik ga graag af en toe naar Nederland, maar ben blij als ik weer terug ben in mijn Franse leventje. Ach, wie weet, als ik over 8 jaar met pensioen mag, dat ik dan, als ik in goede gezondheid ben, op en neer wandel tussen Frankrijk en Nederland, want daar zitten toch nog vrienden die ik al jaren ken.
Pascale Ahrens, examenjaar 1983
@Nieuwsbrief 3, september 2022